Twee wegen naar informatievrijheid

De Piratenpartij pleit voor het verkorten van auteursrecht naar vijf jaar na de creatie van een cultureel werk. De Free Software Foundation (Europa) maakt software vrij door een slimme licentie te kiezen, dus gebruikmakende van auteursrecht. Dit zijn beiden methoden om informatie vrij te maken en houden, maar de methoden botsen met elkaar op het punt van gecopylefte software. Hieronder zal ik uitleggen hoe de twee methoden werken, wat het conflict is en hoe dit mogelijk kan worden opgelost.

In de jaren 1980 heeft Richard Stallman GNU ontwikkeld, een vrij besturingssysteem, later compleet gemaakt tot het meer bekende GNU/Linux. Naast een basis voor deze vrije software, heeft Stallman ook een juridische basis gelegd, voor het vrijhouden van vrije software. In plaats van de software in het publieke domein te zetten, werd de voorkeur gegeven een licentie te geven aan GNU en tegenwoordig ook de meeste andere vrije software. Een veel gebruikte vrije softwarelicentie is de GNU GPL. Eén van de eigenschappen van dezelfde licentie is dat er copyleft in zit, wat betekent dat je afgeleide werken onder deze licentie moet uitgeven. Een gevolg hiervan is dat makers van onvrije software deze software niet kunnen verwerken in hun software. De software moet dus vrij blijven. En dat wordt afgedwongen m.b.v. auteursrecht.

Op elk werk dat je creëert rust automatisch auteursrecht tot 70 of 90 jaar na de dood van de auteur. Dit is absurd lang en hierdoor mogen werken zonder expliciete toezegging van de makers wettelijk niet gedeeld worden of verwerkt worden in nieuwe werken. Dit remt culturele vooruitgang. Daarom zijn velen van mening dat het auteursrecht op de schop moet. Specifiek is de Piratenpartij van mening dat vijf jaar lang genoeg is voor auteursrecht. Binnen deze tijd hebben artiesten gebruik kunnen maken van deze monopolie zoals zij dat wensen. Ze kunnen ervoor kiezen het werk onder het standaard zeer restrictief auteursrecht te laten vallen, in het publiek domein te zetten, of hier ergens tussenin. In elk geval is een monopolie op eigen werk gedurende vijf jaar een redelijke manier om artiesten te stimuleren om nieuwe werken te maken. Vanzelfsprekend is het nog beter om artiesten bewust te maken dat ook gedurende deze tijd een werk niet onder restrictief auteursrecht hoeft te vallen maar dat dit een vrije licentie bij zich kan dragen of publiek domein kan worden gemaakt (CC0 als publiek domein wettelijk niet bestaat).

Er zijn dus twee benaderingen voor het vrijmaken van werken: (1) bestaand auteursrecht gebruiken om vrijheid af te dwingen, en (2) de auteurswet aanpassen. Gezien de eerste direct toepasbaar is, is dit een goed idee en gezien de tweede een veel grotere impact heeft en veel problemen in auteursrecht kan oplossen, is dat ook een goed idee. Maar ze zijn niet geheel verenigbaar met elkaar. Richard Stallman heeft uiteengezet waarom een algemeen auteursrechtduur van vijf jaar een negatief effect kan hebben op vrije software. Momenteel is de situatie zo dat vrije software altijd vrij is en dat gecopylefte vrije software (bijv. onder GPL) ook vrij moet blijven. Makers van software mogen deze software gebruiken, op de voorwaarde dat ze de afgeleide producten ook vrij maken, wat het schrijven van vrije software of het vrij maken van software stimuleert. Onvrije software is onder de huidige wetgeving effectief nooit vrij. Immers, 70 jaar tot na de dood van de auteur is voor software hetzelfde als nooit. Het lijkt fantastisch dat alles na vijf jaar vrij wordt, maar dat zal met veel software (en audio en video met DRM) niet gebeuren, gezien van veel van deze software de broncode niet beschikbaar (en DRM nog steeds van kracht) is. De vijf jaar-limiet heeft daarom ook geen impact op de meeste onvrije software. De software die onder een vrije copyleft-licentie valt, blijft vrij na vijf jaar, maar gezien auteursrecht niet meer geldig is, is de copyleft-licentie ook niet meer geldig en op deze manier kunnen ontwikkelaars van onvrije software deze software gebruiken voor andere onvrije producten. Effectief is de vrije software hierdoor onvrij gemaakt.

Het vrijmaken van alle werken na vijf jaar na creatie levert dus een situatie op die een nadeel oplevert voor vrije software, maar het heeft effectief geen gevolgen voor software waarvan de broncode geheim wordt gehouden. Gegeven de huidige situatie van vrije en onvrije software in de markt en de amper bestaande marktwerking, in het voordeel van de makers van onvrije software, is een ontwikkeling die negatief uitpakt voor vrije software en niets doet tegen software met gesloten broncode, ongewenst.

Er zijn grofweg twee oplossingen voorgesteld. Eén oplossing is gebaseerd op Stallman's idee om een uitzondering voor vrije software te maken: voor alles vijf jaar, maar voor vrije software bijv. tien jaar. Een dergelijke uitzondering is redelijk ad hoc en is daarom ook verworpen door de Piratenpartij. Echter, een meer algemene, niet-discriminerende methode om auteursrecht langer te laten duren als de auteur hiermee meer vrijheid aan het publiek kan geven, is al redelijker, maar het is niet duidelijk hoe dit te formuleren. Stallman heeft nog een andere oplossing. Hij stelt voor softwareontwikkelaars van onvrije software de broncode verplicht beschikbaar te stellen bij een escrow-agent. Deze tussenpersoon ziet erop toe dat na vijf jaar de broncode wordt gepubliceerd. Op deze manier wordt vrije en onvrije software gelijk behandeld.

Een concrete uitwerking van tenminste één van deze twee oplossingen, als belangrijke voetnoot bij het standpunt van vijf jaar auteursrecht, is nodig. Zowel het copyleften van software als de limiet van vijf jaar zijn geen doelen op zich, maar alleen middelen om de vrijheid van informatie te maximaliseren en hierdoor de verspreiding van alle soorten culturele werken te vergroten. Het copyleften heeft zich effectief bewezen en het hervormen van auteursrecht is in potentie nog veel effectiever. Daarom moeten beide methoden worden nagestreefd en de incompatabiliteit hiertussen worden opgelost, bijv. door het uitwerken van de escrow-methode.

Creative Commons Licentie
Twee wegen naar informatievrijheid van Marco van Hulten is in licentie gegeven volgens de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.