Esperanto  : 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013
Nederlands : 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013
English

Als je een opmerking of vraag hebt, stuur het naar  of gebruik het contactformulier.

Weblog

16 december 2010

Hoe te lezen

Sinds kort gebruik ik op meer en meer plaatsen breedbeeld-computerschermen. Een gevolg hiervan is dat de webbrowser bij het gebruik van het volledige scherm erg breed wordt en sommige websites zoals deze laten dan hele lange regels tekst zien.

Ik moet toegeven dat ik erg lui ben wat betreft het ontwikkelen van een mooie website, maar dit is iets dat mijns inziens de gebruiker zelf hoort op te lossen. Het idee van HTML en een webbrowser is dat het HTML-bestand de inhoudelijke tekst bevat en een indeling van secties voorschrijft (vergelijk met LaTeX -- heerlijk dat ik deze vergelijking kan maken, want mensen zijn toch niet zo achterlijk niet zo'n opportune opmaaktaal als TeX te gebruiken!). Het idee is niet dat zinsafbreking binnen een paragraaf wordt bepaald door de schrijver van het HTML-document. Dat moet de webbrowser doen.

De oplossing is je webbrowser-venster wat smaller te maken. Voor het lettertype geldt hetzelfde: als ik een HTML-document schrijf, worden de lettertypes die horen bij normale tekst, sectie-kopjes enzovoort door de webbrowser bepaald hoe groot deze horen te zijn. Als je dit niet bevalt, vergroot je het lettertype.

"Maar dat is toch allemaal zo onhandig. Dat hoef een gebruiker toch niet te doen?" kun je hier tegenin brengen. Als het veel werk kost is dat zeker een goed punt, maar het hoeft niet veel werk te kosten. Doe het volgende:

Als je nog geen X11-window-systeem op je computer hebt staan, moet je daarmee beginnen: installeer een GNU- of een BSD-systeem. Deze bevatten meestal xorg, een X11-window-systeem. Installeer dan een tiling windowmanager zoals xmonad. In het geval van xmonad krijg je na het inloggen een man-pagina te zien waar de basis functionaliteit in staan beschreven. Alt-Shift-Enter creëert bijv. een nieuwe xterm en Alt-L verandert de master area. Als je nu ook een webbrowser zoals Firefox of Epiphany op je systeem hebt staan, probeer dan het volgende: start de webbrowser en ga naar deze webpagina. Open een andere grafische applicatie zoals een xterm en verwonder jezelf over dat je webbrowser nog maar half zo veel ruimte (in de breedte) van het scherm in beslag neemt. Zonder veel gedoe (zoals klikken en slepen met de muis) heb je je doel bereikt. De tekst is nu veel prettiger te lezen. Merk op dat je in de meeste webbrowsers eenvoudig de tekstgrootte kunt aanpassen met Ctrl-+ en Ctrl--. Verder kun je de verdeling van de ruimte (tussen bijv. een webbrowser en een xterm) veranderen met Alt-L en Alt-H. Aha! denken de gebruikers van de juiste editor, dit lijken wel de Vi-navigatie-toetsen!

Succes met dit nieuwe gereedschap, en vooral veel plezier met het heerlijk lezen van deze weblog.

LeMote upgrade

Afgelopen weekend heb ik met succes mijn LeMote Yeeloong geüpgrade van gNewSense 2.3 naar Debian 6.0 (squeeze). Hier een motivitie, verloop van de upgrade en enkele resultaten.

Met de Yeeloong-laptop werd geloof ik gNewSense GNU/Linux meegeleverd, maar dat weet ik niet zeker, want ik heb de laptop overgekocht van iemand anders, die er niet tevreden mee was. Ondanks de lage specificaties wilde ik graag de laptop hebben. LeMote is het enige bedrijf dat namelijk geheel vrije laptops produceert. Dit betekent dat ik als gebruiker vrij ben ermee te doen wat ik wil.

Specifieke eisen, in dit geval van absolute vrijheid, gaan vaak samen met curiositeiten. In het geval van de Yeeloong is de interface van het draadloze netwerk niet al te best. Alle signalen lijkt hij wel op te pikken, maar een stabiele netwerkverbinding lijkt alleen mogelijk naar de aller sterkste signalen. Hiernaast draait video heel slecht en kan ik video niet in volledige schermgrootte afspelen. Ik denk dat ik alleen de x11-driver tot mijn beschikking had, niet xv. Ik hoopte dat dit problemen waren die vanzelf wel een keer werden opgelost in gNewSense, maar veel softwarepakketten bleven achterliggen op de versies in upstream. Ik gebruik de laptop met name voor het geven van presentaties, die ik in LaTeX met het beamer-pakket schrijf en in de PDF-lezer Evince presenteer. De dia's versprongen echter vrij traag en ik moest altijd tweemaal klikken voordat Evince een andere dia weergaf. Dit alles -- en mijn wederkerende buien van experimenteren met besturingssysteeminstallaties -- bracht mij ertoe gNewSense te upgraden naar Debian GNU/Linux.

Nadat ik gNewSense recent had gemaakt (aptitude update; aptitude safe-upgrade), heb ik de repositories voor squeeze (codenaam voor Debian GNU/Linux 6.0) toegevoegd en aptitude update; aptitude install apt dpkg aptitude met succes uitgevoerd. Daarna zou bij een normale upgrade (bijv. van Debian 5.0 naar 6.0) een aptitude full-upgrade voldoende zijn. Dit is niet wat ik verwachtte en inderdaad ook niet wat er gebeurde. Na een gedeeltelijke full-upgrade heb ik wat pakketten verwijderd (waaronder gnome-core). Alleen de naam van pakketten die ik relevant achte heb ik opgeschreven om later te installeren. Na nog een- of tweemaal een full-upgrade te hebben uitgevoerd, lukte het mij ook om de opgeschreven pakketten te installeren. Het herstarten van het systeem was het laatste dat ik moest doen...

En dat ging ook goed. Ik kreeg een blits nieuw welkomstscherm te zien tijdens het opstarten van het systeem, maar wacht eens, dit was een gNewSense (100% Freedom GNU/Libre Linux) logo, en hierna kreeg ik het vertrouwde Debian-GDM-thema te zien. Na het inloggen probeerde ik een film af te spelen, en dat ging daadwerkelijk in volledig scherm! De xv-driver werkt zo te zien. Hiernaast werkt ook de direct framebuffer-driver onder een virtuele console. Maar video draait nog wel langzaam. Het lage kwaliteit filmpje van Stephen Fry (over GNU's verjaardag) draait wel goed. Dit lijkt op een kleine vooruitgang. Over het algemeen lijken dingen wat sneller te gaan. Toen ik een presentatie (PDF) opende, kon ik snel door de dia's heen klikken (en met een enkele klik per dia!). Mooi, het is dus ook een vooruitgang voor mijn primaire doel van deze laptop. De interface voor het draadloze netwerk heb ik niet geprobeerd. Even nog supertux spelen, ja die zit er gelukkig nog op. Ik ben voorlopig weer tevreden.


14 december 2010

Gebruik van niet-vrije software (door mij)

In de laatste weken heb ik vier maal twee uur Windows gebruikt. Verschrikkelijk! Hier, na wat achtergrond informatie over niet-vrije software en hoe ik in deze situatie terecht kwam, een kort verslag.

Zoals niet elke lezer van deze weblog weet, is het gebruik van uitsluitend vrije software een burgerrecht dat vaker wel dan niet wordt gegund aan de mens, ongeacht de economische welvaart in het land waar deze mens in woont. Het is een burgerrecht omdat vrije software je de essentiële vrijheid geeft wijzigingen aan de werktuigen die je gebruikt (in dit geval software) te brengen, in zover technisch mogelijk. Niet-vrije software (of propriëtaire software) komt met restricties, die je zeggen dat je bijvoorbeeld geen verbeterde versies van de software mag herdistribueren aan je medemens. Er is geen moreel verantwoorde motivatie te geven, om dit soort eisen aan het gebruik van software te stellen. Motivaties die meestal worden gegeven hebben vaak met een verkeerde interpretatie van de werking van de markt te maken. Dit is onjuist en is een andere weblogschrijfsel waard.

Ik was min of meer gedwongen om Microsoft Windows en Microsoft Office Excel te gebruiken voor het vak Biogeochemical Cycles dat op de UU wordt gegeven. De biochemische oceaanmodellen waren in de opgaven uitgewerkt in Excel. Natuurlijk is er altijd een keuze. Zo ben ik begonnen in R (de highlevel programmeertaal), maar gezien de opgaven gespitst waren op spreadsheatgebruik werd dit omslachtig. Later kwam ik erachter dat ook OpenOffice.org en zelfs een (welliswaar wat verouderde) versie van Scientific Linux (een RedHat-gebaseerde GNU-distributie) op de systemen op de UU staat. Maar goed, het kwaad is geschied: ik heb de meeste opgaven in Excel gemaakt. Nu een verslag van mijn ervaring hiermee.

Nadat ik met een beetje moeite aanmeldgegevens heb ontvangen voor de computers en voor Blackboard, een propriëtaire cursusmanagementsysteem. Ik kon zonder moeite inloggen op het systeem. Het duurde wel even, omdat bij de eerste keer inloggen op een systeem bestanden worden overgekopiëerd van het netwerk naar de lokale computer. Tegenwoordig zie je dit niet veel, gezien netwerken snel en responsief genoeg zijn om bestanden en instellingen op de server te laten staan, bijv. een NFS-server zoals bij veel GNU- en BSD-systemen. Ik heb zo'n acht jaar geen Windows meer gebruikt, maar herinner mij dat tenminste toendertijd het zo was dat bestanden werden overgekopiëerd van de server naar de lokale schijf. Toen was dit al vreemd en nu is dat tenminste zo vreemd. In elk geval had dit mij een hint moeten geven voor het volgende probleem.

Na de eerste werkcollegemiddag had ik mijn bestanden opgeslagen in een directory genaamd "Mijn Documenten". Het leek mij de bedoeling de bestanden hier neer te zetten. Bizar genoeg waren al mijn bestanden verdwenen toen ik deze een week later wilde openen. "Mijn documenten" zal toch een soort equivalent zijn van een homedirectory, dacht ik. Na korte inspectie zag ik dat de inhoud van deze "directory" lokaal op de schijf staat! Vooruit, ik had al gezien dat er bestanden werden overgezet tijdens het aan- en afmelden, maar niet deze bestanden. Ronduit bizar. Gelukkig waren de bestanden weer beschikbaar toen ik mij op de computer aanmeldde waar ik de week hiervoor achter zat.

Om zeker te zijn dat ik al mijn bestanden later nog had, wilde ik ze naar mijn server kopiëren (huiten.org) via ssh. Het starten van "cmd" (een onhandige minimale shell onder Windows) dacht ik ze over te kunnen zetten: scp "Exercise1.xls Exercise2.xls" marco@hulten.org:, maar er staat geen scp in de PATH, en ook geen ssh. Na even zoeken in het Start-menu heb ik PuTTY gevonden waarmee ik naar huis kon ssh-en. Toen kon ik nog steeds niet heel veel, al was het alleen maar dat het kopiëren van tekst tussen PuTTY en de Windows clipboard omslachtig en inconsequent werkt. Er stond ook een programma WinSCP in de lijst, waarmee je via FTP, SFTP en SSH bestanden kon overzetten. Heerlijk! Althans, dat dacht ik. Bij het maken van een verbinding naar mijn server hing het programma, zonder grafische weergave. De reden dat ik wist dat het programma hing en niet is beëindigd (gecrasht)? Toen ik mij afmelde kwamen enkele meldingen naar voren dat WinSCP niet kon worden afgesloten en of ik het geforceerd wilde afsluiten. Natuurlijk is de gebruikelijk manier om een programma te starten in een shell, zeker als je een onbekend systeem gebruikt, maar de PATH-variabele en de uitgespreidheid van binaries en dat onhandige cmd maakte dit zeer onpraktisch. Niet dat het diep wegstoppen van relevante applicaties als PuTTY en WinSCP diep in een menu veel praktischer is, maar zelfs dat is praktischer dan het gebruiken van de shell. Kun je nagaan hoe onhandig deze shell is!

Ik kreeg mijn bestanden dus niet overgezet en toen bedacht ik mij dat ik ze naar mijzelf zou kunnen e-mailen vanuit de Windows-machine. Er schoot mij op dat moment niet gelijk te binnen dat ik nog een Gmail-account had, en dacht dat ik geheel aangewezen was op het e-mailsysteem binnen Blackboard Learning System. Nog zo'n rommelig niet-vrij product dat je op de UU moet gebruiken. Behalve dat dit inbreuk maakt op het recht vrije software te gebruiken, is Blackboard inc. ook nog immoreel bezig omdat het op triviale technieken octrooi aanvraagt, een andere manier om een monopoliepositie in de markt te krijgen, nog smeriger dan het ontwikkelen en distribueren van niet-vrije software. Maar in het e-mailsysteem van Blackboard lukt het niet bijlagen toe te voegen. De knop "Add Attachment" zit erop, maar ik kon geen bestanden openen. Misschien was het omdat ik Mozilla Firefox gebruikte, en vrij product. Bedrijven zoals Blackboard Inc. en Microsoft doen erg hun best hun monopolieposities te behouden door compatabiliteit tussen hun producten en vrije software zo minimaal mogelijk te maken. Gelukkig bedacht ik mij dat ik nog een Gmail-account heb. Hiermee heb ik, via Firefox, gelukkig mijn bestanden kunnen overzetten.

Microsoft Excel is ook een van de programma's die ik heb gebruikt. Dit is waar het modelleren in gebeurde. De eerste opdracht heb ik wel in R kunnen maken. Toen de tijdsafhankelijke modellen aan bod kwamen, met voorbeelden in Excel, leek het mij zinvol het snel even in Excel te doen. Dan zou ik er snel van af zijn. Misschien is dit deels waar, maar er lagen meer moeilijkheden op mijn weg dan ik vantevoren dacht. Ik begreep heel weinig van deze nieuwe versie van Excel. De menu's (om bijv. een bestand op te slaan of instellingen te wijzigen) waren weggewerkt en telkens kort nadat ik ze tevoorschijn had getoverd verdwenen ze. Hiernaast kreeg ik cryptische meldingen in mijn beeld die volgens de docent te maken hadden met macro's die het programma niet kon vinden. De oplossing van dit probleem en andere foutmeldingen bleek ze te negeren en veel op kruisjes en Annuleren te klikken. Binnen een goed besturingssysteem zoals OpenBSD of Debian GNU/Linux betekenen foutmeldingen meestal wel iets, maar onder Windows hoor je ze te negeren en hopen dat je de resultaten krijgt die je wilt hebben. Uiteindelijk is het meeste wel gelukt hoor, maar ik heb toch bijzonder veel moeite gehad met zaken die triviaal horen te zijn bij het gebruik van een computer.

Door op Start te klikken heb ik de computer uitgezet in de hoop nooit meer Windows te hoeven gebruiken.

Tenslotte wil ik nog benadrukken aan de lezer van deze weblog dat je het recht hebt vrije software te gebruiken. Niemand heeft het recht je dat recht te ontnemen.


26 september 2010

Biogeochemie in Gif-sur-Yvette

Deze hele week ben ik in Gif-sur-Yvette, een klein stadje ten zuiden van Parijs, geweest om de aluminium-cyclus te implementeren in het biogeochemische oceaanmodel PISCES. Dit was een succes, want de vergelijkingen voor het aluminium zijn geïmplementeerd en de eerste uitvoeringen van het model geven resultaten die zinvol kunnen zijn.

Aluminium is interessant omdat het in een bepaalde verhouding tot silicium voorkomt. Het wordt bovendien door diatomeeën opgenomen als vervanger van silicium, maar zo blijkt (proefschrift Maarten Klunder) alleen tot een maximale verhouding. Dit fenomeen is niet opgenomen in het model van mij en Alessandro, omdat dit mogelijk een praktisch irrelevant effect is. Bovendien is het goed om eenvoudig te beginnen. Volgende week ga ik een aantal gevoeligheidsuitvoeringen doen om beter te kijken of het model goed is en ook om meer over de aluminiumcyclus in de oceaan te weten te komen. Dan kom ik er wellicht ook achter of er extra box in het model moet komen (bijv. eentje voor diatomeeën).


6 juni 2010

Octrooien op medicijnen: discussie Piratenpartij

Afgelopen dinsdag was de Piratenpartij in SETUP voor een discussie over onderwijs en zorg. De stellingen over onderwijs gingen over het vrij aanbieden van colleges (via internet) en het gebruiken van computerspellen voor onderwijs. De discussie over zorg betrof octrooien in de zorg. Door de aanwezigheid van niet slechts piraten maar ook enkelen van Lijst 17 en MenS waren de discussies lekker dynamisch en vanuit verschillende invalshoeken belicht. Met name door de discussie over de zorg is mij inzicht verschaft in de huidige kromme situatie van de farmaceutische industrie.

Momenteel is het ontwikkelen van medicijnen gedreven door marktwerking. Dat wil zeggen dat de farmaceutische industrie alleen medicijnen ontwikkelt die winstgevend zijn. Nu wil ik hier niet ingaan of marktwerking bij medicijnen gewenst is en of er überhaupt een goede klassieke marktwerking (vraag en aanbod) binnen de huidige farmaceutische industrie van kracht is. Laat ik dus aannemen en mij erbij neerleggen dat een marktwerking hiervoor bestaat. Nu, hoe zorg je als farmaceutisch bedrijf ervoor dat je heel veel winst kunt maken op medicijnen? Deze moet je octrooieren. Dan heb je alleenrecht op het medicijn en kun je die voor een groot veelvoud van de productiekosten verkopen. Medicijnen zijn dus veel duurder dan nodig is en zodoende is zorg heel duur en bovendien gaan veel meer mensen dood dan nodig is (met name in minder rijke landen). Tot zover de redelijk bekende argumentatie tegen octrooien op medicijnen.

Iemand van de Partij voor Mens en Spirit (MenS) merkte op dat effectieve alternatieve geneeswijzen ook gedekt moesten worden door de zorg. Ik geloof zelf in de wetenschappelijke methode en hierdoor neig je snel een sterke voorkeur voor reguliere medicijnen te ontwikkelen boven alternatieve geneeswijzen. Hoe kun je weten welke alternatieve medicijnen onzin zijn en welke zinvol? Er wordt door de farmaceutische industrie niet veel onderzoek naar gedaan, omdat er geen winstgevende medicijnen uit gehaald kunnen worden, werd door verschillenden opgemerkt en goed uitgelegd door Joeri. Medicijnen zijn ook vaak niet geneesmiddelen, maar symptoombestrijdende middelen, wat het vaak nog meer winstgevend maakt.

Jorrit merkte op dat zijn favoriete alternatieve geneesmiddel water is. Hij zweert bij het drinken van ruime hoeveelheden van deze heerlijke substantie, ik ook overigens. Gezien de gezonde effecten van water zover ik weet niet door "hoog aangeschreven" onderzoeksinstanties zijn bewezen (lack of evidence), is het gebruik van ruime hoeveelheden water een alternatieve geneeswijze. De reden dat dit niet door de farmaceutische industrie wordt onderzocht, is dat het geen medicijn oplevert dat je kunt octrooieren (en het is dus nooit extreem winstgevend zoals veel andere medicijnen dat wel zijn). (Nee, water kun je gelukkig niet octrooieren.) Natuurlijk is het de taak van de huisarts om water voor te schrijven als dat voldoende zou zijn, maar helaas ontvangen huisartsen bonussen en kortingen van de farmacie waardoor ze bepaalde duurdere medicijnen voorschrijven.

Ik denk dat je deze redenering kunt volgen voor de meeste alternatieve geneeswijzen. Er is geen financiele impuls voor de farmaceutische industrie om onderzoek te doen aan alternatieve geneeswijzen.

Hieraan zit weer de discussie over het al dan niet verzekeren van alternatieve geneeswijzen gekoppeld. Ik ben niet voor het verzekeren van geneeswijzen die niet wetenschappelijk zijn getoetst, maar als er uit serieuze onderzoeken blijkt dat het iets werkt, ben ik daar wel voor. Deze ongeljike behandeling tussen normale medicijnen en alternatieve geneesmiddelen is niet eerlijk en dat komt voor het grootste deel door het huidige octrooisysteem.


27 mei 2010

Meer vrije toegang tot medicijnen

Farmaceutische multinational Glaxo besloot vrije toegang tot enkele potentiële geneesmiddelen voor malaria te bieden, dat wil zeggen de octrooien (patenten) op deze geneesmiddelen. In Wall Street Journal noemen ze het een Linux benadering. Dit is zeker verkeerd geformuleerd, op meerdere manieren. Hoewel ze de terminologie Linux operating system gebruiken, bedoelen ze eigenlijk GNU/Linux. Hiernaast gebruiken ze de term open-source in plaats van free software (vrije software). Dit soort taalgebruik zie je veel tegenwoordig. Als mensen precies weten wat er mee bedoeld wordt, is het misschien niet zo relevant. Men weet welke software wordt bedoeld wanneer de term open-source of vrije software wordt gebruikt en omdat de verzameling OSI-goedgekeurde licenties bijna hetzelfde is als de verzameling FSF-goedgekeurde licenties, is deze software ook grotendeels hetzelfde.

Echter, dit soort taal negeert belangrijke kwesties, namelijk die van vrijheid. Het GNU-systeem (wat vaak Linux wordt genoemd) was oorspronkelijk gemaakt met als doel dat gebruikers vrij zouden zijn om software te gebruiken, aan te passen en te herdistribueren, zonder obstructies, en dit is nog steeds het doel, het centrale idee, van vrije software. Dit is waarom het zo belangrijk is om de termen vrije software en GNU/Linux te gebruiken.

Het lijkt erop dat ik afdwaal... maar dat is niet zo. Ook in het geval van octrooien is het belangrijk dat mensen de vrijheid hebben om op basis van het gedane onderzoek afgeleide uitvindingen kan maken. Een tijdelijke monopolie op een uitvinding, met het de intentie deze te ontwikkelen voor de maatschappij, is moreel toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Op deze manier voelen uitvinders de drang (een financiële stimulans) om meer uitvindingen te produceren en ook om deze te ontwikkelen en publiek te maken (door middel van octrooi-registratie). Maar er zijn bepaalde zaken waar geen octrooi op aangevraagd zou mogen worden zodat een enkel bedrijf een monopolie op dat octrooi heeft. Eén zo'n soort uitvinding is die van medicijnen.

Echter, op dit moment is het toegestaan medicijnen te octrooieren. Zolang er geen wetgeving is tegen dit soort immorele praktijken, moeten we kijken of we er op een andere manier iets aan kunnen doen. Glaxo heeft een eerste stap in de juiste richting gezet om de respect van de gemeenschap terug te verdienen. De medicijnen die zij hebben bevrijdt van het standaard octrooirecht (zo blijkt) kan nu ook worden gebruikt door andere farmaceutische bedrijven ten bate van de ontwikkeling van afgeleide medicijnen... maar waarschijnlijk zonder deze afgeleiden vrij te maken! In het artikel van de Guardian kan ik niets vinden dat erop duidt dat ze over dit probleem hebben nagedacht. Misschien hebben ze er wel degelijk over nagedacht, maar willen ze dat voor andere medicijnen gebruiken (bijv. tegen HIV). Is er een oplossing voor dit probleem? Jazeker, die is er.

In het artikel van de Wall Street Journal zouden niet alleen de termen Linux en open-source moeten zijn gebruikt, maar het zou ook duidelijk moeten hebben gemaakt dat auteursrecht iets anders is dan octrooirecht. Auteursrecht wordt gebruikt voor vormen van kunst, terwijl octrooien alleen voor uitvindingen zijn bedoeld. Maar het zette mij wel aan het denken over zekere aspecten van vrije software en vrije patenten. In de vrije software-wereld wordt het concept copyleft gebruikt, wat een draai geeft aan copyright (auteursrecht). Copyleft gebruikt auteursrecht om te zeggen tegen de gebruiker dat ze de software mogen gebruiken, wijzigingen mogen aanbrengen en herdistribueren, mits ze dit werk en afgeleide werken herdistribueren onder deze zelfde voorwaarden. Zoiets zou ook moeten bestaan voor octrooien op medicijnen. Dan zou zo'n uitvinding vrij mogen worden gebruikt door iedereen, zolang afgeleide uitvindingen ook vrij zijn op dezelfde wijze. Bovendien mogen ze geen handelsgeheimen zijn en de licentie is niet te herroepen.

Zolang octrooien op medicijnen zijn toegestaan door overheden, is dit een goede manier om meer en meer medicijnen beschikbaar te maken voor lage kosten, zodat iedereen ze kan betalen. Bovendien kan dit soort octrooi-licenties gebruikt worden voor alle soorten uitvindingen. Maar laten we er eerst voor zorgen dat iedereen goedkoop medicijnen kan kopen.


2 maart 2010

Politiek, kieswijzers en vrijheid

Gisterenavond vulde ik de Kieskompas van de VU in. Het resultaat is mij onbekend omdat aan het einde bleek dat hier niet-vrije software voor nodig was: Flash. De proprietary webapplicatie werkte jammergenoeg niet met een recente versie van swfdec, een vrije Flash-speler. Dit is niet verrassend, gezien Adobe de specificatie van Flash niet publiek heeft gemaakt. Vanzelfsprekend was het frustererend dat ik de tijd heb genomen om de dertig vragen in te vullen om maar niet te kunnen zien in hoeverre ik links of rechts, en progressief of conservatief ben en welke partijen dicht en ver van mijn politieke voorkeur liggen. Maar het belangrijkste aan deze hele zaak is het feit dat mij en andere vrije software-gebruikers niet de mogelijkheid wordt gegund dit Kieskompas in te vullen.

Vanavond ga ik het proberen met de recentste versie van Gnash en volgt een uitgebreide update en vertaling naar het Esperanto van deze weblogbewerking.

Update: Een dag later en onvertaald volgt bij deze een update. Gnash 0.8.7 (de nieuwste versie) werkte evenmin met dit Kieskompas. Het is bedroevend dat niemand van de mensen die betrokken waren bij het maken van die website heeft laten merken dat er iets fout is met de implementatie. Het is immoreel om Nederlandse burgers te dwingen niet-vrije software te gebruiken. Ik zwicht dan ook niet om alsnog niet-vrije software te installeren.

Maar het is zo zonde dat mensen zoals ik niet de resultaten van de test kunnen zien of onze principes moeten laten varen. Het is namelijk een zinvolle verfijning die de politicoloog André Krouwel maakt op het politieke spectrum. De politieke ruimte wordt meestal eendimensionaal voorgesteld, van links naar rechts. Links staan dan partijen zoals GroenLinks en SP en rechts staan partijen zoals de VVD. De partijen D66, CDA en SGP zijn allemaal redelijk "midden", maar duidelijk erg verschillend. D66 is erg progressief, terwijl SGP extreem conservatief is. Dit is wat Krouwel en anderen in een tweedimensionale politieke ruimte hebben gebracht en is een grote vooruitgang op het klassieke beeld van één lijn:

Krouwel-ruimte

Maar waarom hier stoppen? Het politieke spectrum zal toch veel groter (meer-dimensionaal) zijn? En waarom dit specifieke onderscheid? Op The Political Compass wordt een andere 2D-ruimte gebruikt. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen een sociale schaal (autoritair/liberaal) en een economische schaal (links/rechts):

The Political Compass

De vraag blijft hier of dit onderscheid typisch te gebruiken valt voor de Nederlandse politiek. Ik denk van wel. Zo valt bijvoorbeeld de PVV in het eerste kwadrant, GroenLinks in het derde en de CDA in het vierde kwadrant. Wat verder interessant is aan deze politieke ruimte is dat je deze kan herparametriseren om de conservatief/progressief-schaal uit de Krouwel-ruimte terug te krijgen. Een plan van aanpak is de volgende:

Beschouw een politieke context, een ruimtetijd-gebied (bijv. Nederland, 2010). Transleer nu de oorsprong van de politiek-ruimte van The Political Compass zodanig dat het midden van beide schalen de huidige politieke situatie voorstelt. Op lineaire transformaties na stelt de afstand tot dit midden een neiging van verandering voor. Om dit beter te kwantiseren, gaan we nu over op poolcoordinaten en de straal r geeft de mate van progressiviteit aan. De hoek φ geeft dan in één dimensie het politieke spectrum van The Political Compass weer. Ik betwijfel of deze laatste grootheid zinvol is, maar laten we ons richten op de progressiviteit r. Dit zal vast niet onmiddelijk kloppen. Zo zal één eenheid naar rechts t.o.v. het midden in de economisch-sociale-ruimte wellicht minder op progressiviteit duiden dan één eenheid naar links, maar desalnietemin verandering die volgens de partij die op die plek staat vooruitgang aangeeft, dus progressiviteit. Daarom is een algemenere affiene transformatie nodig, alvorens op poolcoordinaten over te gaan, in ieder geval een herschaling van r en φ. (Natuurlijk kun je ook slechts één niet-affiene transformatie in een keer uitvoeren, maar voor inzicht lijkt het mij zinvol de twee transformaties apart uit te voeren.)

Interessant allemaal, maar als dit soort ideeën worden geïmplementeerd in zoiets als Kieskompas, graag wel alsjeblieft zonder het ontnemen van de vrijheid van de burger.


24 februari 2010

Minister voor computers

Er is een nieuwe minister nodig in Nederland, namelijk een Minister van Automatisering en Informatica, welke formeel zou kunnen vallen onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hieronder geef ik drie redenen.

Het is gebruikelijk dat IT-projecten van de overheid meer geld kosten dan begroot is, terwijl het resultaat meestal rampzalig is, waardoor er nog meer geld nodig is.

In 2002 was de motie-Vendrik aangenomen, welke tot doel had in te grijpen in de slecht werkende Nederlandse softwaremarkt door in de publieke sectoren vrije software en open normen in te voeren. In de motie wordt gesproken over "opensourcesoftware" en "open standaarden", wat respectievelijk een onzuiver doel aangeeft en een slecht gekozen term is. Maar de intenties van motie-Vendrik zijn goed en deze motie zou al lang geïmplementeerd moeten zijn. Pas eind 2007 was een concreet beleidsplan aangenomen. Dit is vijf jaar nadat de Tweede Kamer de motie heeft aangenomen. Ondertussen kan ik in 2010 niets terugvinden van enige implementatie van de motie, op misleidende voorbeelden na. Zo valt het de GNU/Linux- of BSD-gebruikende belastingbetaler misschien op dat bij het starten van het belastingaangifte-programma gemeld wordt dat de software is gebouwd op en met opensourcesoftware. Wat echter niet vermeld wordt is dat de applicatie zelf niet-vrije software is en de specificatie van het protocol waarmee het communiceert met de belastingdienst niet beschikbaar is. Dit gaat recht in tegen de motie-Vendrik, maar bovenal hoort de overheid transparant te zijn en dat wil dus ook zeggen dat zij uitsluitend vrije software en open normen moeten gebruiken.

Op scholen zijn geen goede computerfaciliteiten beschikbaar en over het algemeen wordt er geen goed vak over computers aangeboden. Het gevolg is dat er ook geen docenten informatiekunde komen. (Onder goede computerfaciliteiten en een goed vak informatiekunde valt niet een door incompetente "IT-specialisten" opgezet netwerk van Windows-servers en -clients.) Niet alleen binnen de overheid, maar ook binnen scholen zijn vrije software en open normen nodig. Waar bij publieke instanties open normen vanzelfsprekend (zouden moeten) zijn, is vrije software dat bij scholen. Leerlingen horen software te gebruiken waar ze iets van kunnen leren, en welke ze onder hun controle kunnen hebben. Een bepaald deel van de controle over de systemen moeten vanzelfsprekend bij de IT-afdeling en docenten liggen. Dit alles is alleen mogelijk bij het gebruik van vrije software en open normen. Bovendien zou een goed en rechtvaardig vak informatiekunde, waarbij geleerd wordt over de belangen van softwarevrijheid, een nieuwe generatie mensen in de maatschappij vormen, welke kennis van zowel de techniek als de rechtvaardigheid van vrije software heeft.

Al deze redenen lijken mij meer dan voldoende voor een grote verandering in deze maatschappij. Natuurlijk moet dit van onderaf gebeuren, zoals het vertellen van burgers over vrije software, maar het moet ook van bovenaf komen. Een goed begin is als de overheid een minister aanstelt die zich buigt over deze zaken. De automatisering wordt alleen maar belangrijker in onze samenleving, maar jammergenoeg worden de verkeerde keuzes gemaakt en blijft de kennis van automatisering en informatica achter de implementatie aanlopen.

Nog een paar woorden ter verduidelijking. Automatisering (ICT) en informatica (computer science) zijn twee heel verschillende zaken, nu meer dan ooit. Maar er zijn twee redenen om een minister op deze beide gebieden aan te stellen. Op de eerste plaats is zowel automatisering (denk aan motie-Vendrik en geflopte overheids-IT-projecten) als informatica (denk aan groei van basiskennis en een vak informatiekunde op de middelbare school) zeer belangrijk. Dit zouden dus ook twee verschillende ministers kunnen zijn. Maar op de tweede plaats zou het heel mooi zijn als deze twee vakgebieden dichter bijelkaar komen, zodat automatisering weer een vakgebied wordt waar kennis voor nodig is, die voor de verandering een keer goed gebruikt wordt.


22 februari 2010

Niet-vrije software en gesloten specificaties

Zowel niet-vrije software (proprietary software, zoals Windows) als gesloten specificaties of normen (closed formats, zoals .DOC) zouden niet moeten worden gebruikt. Maar voor het beargumenteren voor het niet gebruiken hiervan, moeten deze concepten uitelkaar worden getrokken. De eerste is namelijk met name persoonlijk van aard, terwijl voor de tweede sociale aspecten een belangrijke rol spelen. Bij de meeste discussies over softwarevrijheid worden software en normen op één hoop gegooid, waardoor de tegenstanders langs elkaar heen praten.

Andere problemen zijn onwetendheid over vrije software en open normen. Hierbij worden vaak open normen als anti-kapitalistisch beschouwd en vrije software zelf als communistisch. Nu is dit geen essay dat voor of tegen communisme in één of andere vorm pleit, maar ik wil wel duidelijk maken dat deze politieke analogieën fout zijn.

Gesloten specificaties of normen zijn gegevensindelingen zoals .DOC of protocols zoals het MSNM-protocol die niet publiek zijn gemaakt of wiens gebruik op andere manieren beperkt worden door bepaalde personen of bedrijven. Een gevolg is dat er geen vrijheid van informatieuitwisseling is met andere partijen. Dit vormt een sociaal probleem, welke alleen opgelost kan worden door open specificaties te gebruiken. Alternatieven voor bovenstaande voorbeelden zijn respectievelijk .ODT (Open Document) en XMPP (Jabber).

Niet-vrije software is software of programmatuur waarvan de broncode niet geheel vrij mag worden gebruikt. Vaak is zelfs de broncode überhaupt niet beschikbaar. Een gevolg hiervan is dat als je dit soort software gebruikt, je vrijheid verliest. Je hebt zo, volgens de makers van de software, geen recht te weten of onder controle te hebben van wat er op je computer gebeurt. Bovendien kun je de broncode niet veranderen en verbeterde versies herdistribueren aan je buurman. Dit is een inbreuk op je vrijheid van meningsuiting en zou wettelijk bestraft moeten worden. Het al dan niet gebruiken van vrije software is echter op de eerste plaats een persoonlijke aangelegenheid.

Natuurlijk is het gebruiken van niet-vrije software ook een beetje een sociaal probleem, want je gunt op deze manier je buurman, vrienden, familie de software niet die jij gebruikt. Misschien heb je bepaalde software gevonden die je wel mag wijzigen voor jezelf, maar dat je niet de aangepaste versie mag herdistribueren. Dit is duidelijk een sociaal probleem. Maar toch is het anders dan bij de gesloten specificaties.

Het gebruik van gesloten specificaties heeft een directe impact op iedereen waarmee je communiceert. Niet alleen jezelf ontzeg je vrijheid, maar ook van de mensen om je heen. Daarom is het gebruiken van gesloten specificaties in sociaal opzicht veel erger dan het gebruik van niet-vrije software. Voor je zelf is het tweede juist erger, maar dat is tenminste een keuze die je maakt die met name negatieve gevolgen voor jezelf heeft.

Vrije software gebruiken wordt door sommigen gezien als communistisch. Het gebruik van vrije software is echter alleen en juist hetgeen dat je mag verwachten van beschaafde mensen. Het is sociaal naar anderen en bovendien heb jezelf het recht op softwarevrijheid. Dit heeft niets te maken met zoiets politiekgeladen als communisme.

"Open specificaties zijn anti-kapitalistisch", zei iemand mij laatst. Het is immers logisch, werd beargumenteerd, dat als een bedrijf goed wil functioneren, deze zijn "intelectueel eigendom" beschermd. "Zo werkt kapitalisme." Behalve dat er niet zoiets is als "intelectueel eigendom" of dat dat op zijn minst een te vaag begrip is, denk ik dat kapitalisme zo niet werkt, tenminste het hoort niet zo te werken. Deze manier van bescherming zorgt namelijk voor monopolievorming. Neem als voorbeeld Microsoft met hun gesloten specificatie van het MS Word document (.DOC). Zij hebben een monopolie (in enge zin) op de bestandsspecificatie van tekstverwerkers (.DOC), waardoor ze hun monopoliepositie (in brede zin) versterken. Zonder een oordeel te vellen over of kapitalisme in het algemeen goed of slecht is, lijkt het mij duidelijk dat dit niet de bedoeling is. Het alternatief, dat de documentspecificatie open, vrij is, zorgt juist dat er marktwerking mogelijk is. Sun krijgt dan met OpenOffice.org eindelijk een eerlijke positie in de markt. Door het vrij maken van specificaties zorg je voor eerlijke concurentie, een betere marktwerking, en zorg je ervoor dat kapitalisme beter werkt dan het nu doet.


14 februari 2010

Esperanto en open standaarden

De laatste tijd denk ik na over Esperanto en open standaarden. Dit probeer ik te abstraheren naar ideeën in de bredere context van communicatie. Ik ben overtuigd dat communicatie efficiënter kan en moet. In deze entry van mijn weblog geef ik slechts enkele argumenten waarom Esperanto en open standaarden hierbij helpen. Dus ik laat zien dat communicatie efficiënter kan. Dat communicatie efficiënter moet is, hoe triviaal het op eerste gezicht ook klinkt, een moeilijkere kwestie. Dit zal echter in een essay (work in progress) wel aan bod komen. Eerst leg ik uit wat Esperanto is en waarom het belangrijk is voor goede communicatie. Dan zal ik uitleggen wat open standaarden zijn en waarom deze van belang zijzn. Tenslotte zal ik een voorbeeld geven en komen we tot een algemene these over communicatie en vrijheid.

Esperanto is een internationale hulptaal, ontwikkeld door Lejzer Zamenhof. De maker publiceerde de taal in 1887 onder de pseudoniem Dr. Esperanto, wat later werd overgenomen door de sprekers van de taal als naam hiervoor. Kenmerken van de taal zijn dat deze eenvoudig te leren is en politiek neutraal. Dit geeft dus een ideale basis voor internationale communicatie. Bovendien is de grammaticale opbouw van Esperanto zodanig precies en logisch dat deze taal beter kan worden gebruikt voor het overbrengen van ideeën en het voeren van discussies dan een taal als Engels. De keuze van het Esperanto voor een mensentaal in contexten waar een goede communicatie belangrijk is ligt voor de hand.

Een open standaard is een standaard die publiek beschikbaar is, en vrij gebruikt mag worden. Voorbeelden van open bestandsindelingen zijn HyperText Markup Language (HTML), een opmaaktaal gebruikt voor het World Wide Web, en PDF, een specificatie gemaakt door Adobe en goedgekeurd door de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO). Behalve van bestandsindelingen zijn er ook open standaarden voor protocollen voor communicatie. Hieronder vallen onder meer GSM, welke je gebruikt om via je mobiele telefoon te communiceren met anderen en HyperText Transfer Protocol (HTTP), die je computer vertelt hoe bestanden van het World Wide Web moeten worden opgehaald (waaronder HTML-bestanden). Wat belangrijk is om te herkennen in de voorbeelden is dat dit manieren van communicatie betreft. In het geval van bestandsindelingen gaat het om de communicatie tussen de gebruiker en de computer, of eigenlijk een computerprogramma. De gebruiker wil een bestand (bijvoorbeeld "index.html") door zijn computerprogramma (bijvoorbeeld Firefox) wordt weergegeven op zijn monitor. Hiervoor moet het computerprogramma weten hoe dit bestand moet worden weergeven. Daarvoor heeft hij de specificatie van het bestandsindeling nodig. Bestandsindeling moeten daarom dus open zijn.

Hoewel niet in detail onderbouwd, onderschrijft dit het belang van een goede keuze van je communicatiemiddel. Hiermee wordt niet de extra informatie bedoeld die vaak wordt toegevoegd aan de formele essentie van informatie -- de naakte informatie, voor propaganda doeleinden, maar hiermee wordt de vorm bedoeld, welke formeel gezien niet de inhoud van wat je wilt overdragen verandert. Dit gaat dus over de keuze van de mensentaal, medium, bestandsindeling en netwerkprotocol. Deze moeten open of vrij zijn, maar het moet ook een slimme, efficiënte keuze zijn. Om dit te laten zien, sluit ik af met een voorbeeld.

Beschouw vredesonderhandelingen tussen twee of meerder landen met verschillende talen en verschillende platformen en software. De keuze van het uitvoeren van vredesonderhandelingen tussen twee of meer landen met verschillende talen in het Engels en/of een taal waarbij één van de landen in het voordeel is, is geen keuze. Hierbij is Esperanto de enige logische keuze. Als een partij hier niet bij aanwezig kan zijn, is het geen optie om Skype te gebruiken om die partij erbij te hebben. Als het niet fysiek aanwezig zijn van deze partij tot de enige mogelijkheid behoort, moeten open protocollen worden gebruikt, zoals H.323 en SIP, zodat beide partijen de mogelijkheid hebben om zonder problemen te communiceren, en bovendien de mogelijkheid hebben vrije software te gebruiken. Als er uiteindelijk een eerste draft van een vredesverklaring gemaakt wordt of af raakt, verzend deze dan in platte tekst, PDF, RTF of Latex formaat, zodat iedereen dit kan lezen, en als het gevoelige informatie mocht betreffen, versleutel het dan met de vrije software (en open standaard) GPG. Kortom, om een open en vrije samenleving te hebben, is niet alleen de inhoud van hetgeen dat gecommuniceerd wordt van belang, maar moet ook de wijze van communicatie voldoen aan dezelfde hoge eisen die wij ook stellen aan vrijheid en openheid op andere vlakken.